skip to Main Content

Fossiel van de maand: Zee-egels

Al vindt ge ze niet elken dag, het is volstrekt geen zeldzaamheid.
Dat ge hier bij het oprapen van een afgeronden, gerolden steen bemerkt,
Dat er regelmatige figuurtjes in gebeiteld staan;
Meestal ziet ge vijf ondiepe gleuven op den top van de halven bol
En op de bolle vlakte een netwerk van ribbels en gaatjes in regelmatige rijen.
Dan behoeft ge niet te twijfelen of ge hebt een versteende zeeëgel in handen;
laat ge hem door een deskundige determineren, dan zult ge horen,
dat hij tot een diersoort behoort, die in het tijdperk van bovenste krijt leefde.

E. Heimans, 1911: uit, Ons Krijtland

Door: Henk Vink

Een paar jaar geleden schreef ik een “Fossiel van de maand over de zee-egel. Deze keer schenk ik opnieuw aandacht aan de zee-egel met andere interessante informatie. Vooraf een indeling: Rijk: Animalia (Dieren) >> Stam: Echinodermata (Stekelhuidigen) >> Onderstam: Echinozoa >> Klasse: Echinoidea (zee-egels).

Afb. 1 Zee-egels van het Deense eiland Møn.

Vindplaatsen
Als we het over fossielen van zee-egels hebben, komen we al snel uit op de bekende soorten die we vinden in Zuid-Limburg; aan de oppervlakte van akkers en dergelijke, in de daar gelegen krijt/kalksteen groeves en op veel plaatsen waar in de kalksteen gegraven wordt. Dat graven kan het gevolg zijn van bouwactiviteiten, graafwerkzaamheden voor aanleg van wegen, gewoon door erosie of door graafactiviteiten van dieren zoals de mol, de das en het konijn. Behalve fossiele zee-egels, worden in dit gebied ook fossielen van vele andere zeedieren gevonden. Die krijtlagen zijn oorspronkelijk afgezet in een relatief ondiepe zee die ongeveer 70 tot 65 miljoen jaar geleden Zuid-Limburg overspoelde. Een zee die wemelde van het leven; van plankton, vissen en schelp- en schaaldieren, tot de 17 meter lange Mosasaurus.

Afb. 2 Diverse soorten irregulaire zee-egels uit verschillende voormalige kalksteengroeven in Zuid-Limburg.

Er zijn uit het krijt van Zuid-Limburg meer dan 100 soorten bekend, in de Pietersberg bv heeft men wel 40 soorten aangetroffen. Helaas zijn de bekende groeves, de ENCI Pietersberg bij Maastricht, Curfs bij Berg, NEKAMI bij Bemelen, Blom bij Terblijt en Blankenberg bij Cadier en Keer gesloten. De verlaten groeves kunnen niet meer bezocht worden voor zoekactiviteiten. De mergel voor de cementindustrie komt nu van ver. Overal in Europa zijn vindplaatsen bekend van zee-egels, bijvoorbeeld op het Deense eiland Møn. Ook nu nog kom je daar niet met lege handen vandaan wanneer je zee-egels zoekt.

Afb. 3 Zee-egel uit de omgeving Borger, Drenthe.

Afb. 4 Recent zee-egeltje uit de Caribbean.

Maar niet alleen in Limburg zijn er mogelijkheden tot het vinden van zee-egels. In diverse zand- en grintgroeves in het gehele land worden ze wel gevonden, met name in Drenthe op de Hondsrug en op allerlei plaatsen in de stuwwallen die ons land rijk is. Hier gaat het dan om zee-egels die als zwerfsteen in de laatste ijstijden hier zijn afgezet. De meeste zijn dan van veel hogere ouderdom dan de in Limburg gevonden exemplaren.

Wat is een zee-egel?
Zee-egels (zee-appels, zeeklitten: klasse Echinoidea) zijn ongewervelde dieren die uitsluitend in zee leven en dat doen zij al vanaf het Cambrium zo’n 510 miljoen jaar geleden.
Een deel kan zich vrijelijk bewegen, een ander klein deel hecht zich vast aan rotsen of bodem. Meestal zijn de zee-egels min of meer bol-, hart- of schijfvormig en hebben de mond aan de onderzijde. Allen hebben als bijzonder kenmerk een watervaatstelsel, dit is een systeem van kanalen dat uitmondt in een gezamenlijk ringkanaal, dat weer via een zeefplaat vrij in verbinding staat met het zeewater. De zeefplaat is een kalkplaatje met vele fijne gaatjes en heeft deels te maken met de ademhaling. Die zeefplaat is voor de zee-egel van levensbelang. Als de plaat door fijnstof verstopt raakt, is het dier ten dode opgeschreven. In de baai van Napoli zijn diverse malen de zee-egels uitgestorven na uitbarstingen van de Vesuvius. Ook bij modderstromen en aardbevingen komt er veel fijnstof in het water. Dat verklaart ook waarom er soms enorme hoeveelheden fossiele zee-egels bij elkaar gevonden worden. De zee-egels hebben eenvoudige ingewanden en geslachtsorganen die binnen de lichaamsholte liggen. Bij de meeste is het geheel omsloten door een skelet dat is opgebouwd uit kristallijne calciet plaatjes die in de huid liggen. De plaatjes zien eruit als stekels en knobbels, daaraan hebben zij ook hun naam te danken, “Stekelhuidigen”. Op de knobbels bevinden zich de stekels die door middel van een kogelgewricht daaraan vastgehecht zijn, zodat de stekels vrij kunnen bewegen. Bij veel soorten zee-egels dienen de stekels primair voor de bescherming van het dier. Wanneer de stekels rechtovereind staan, is het dier werkelijk onaantastbaar. Daarnaast heeft een aantal soorten stekels die gif uitstoten.

Afb. 5 Acrosalena hemicaroides periode Jura/ Bathonian. Vindplaats: Landaville, Vogesen, Frankrijk.

Secundair worden de stekels gebruikt voor de voortbeweging, er zijn soorten die zich ingraven met behulp van de stekels. Tussen de stekels bevinden zich pedcellarien. Dit zijn kleine, al dan niet op steeltjes staande, tangachtige structuren, die de huid van stekelhuidigen schoon houden van algen en kleine plantjes en voorkomen dat het hele lichaamsoppervlak overwoekerd raakt. Zij dienen dus niet om mee te eten. Naast de zee-egel omvat de stam van Stekelhuidigen ook zeelelies, zeekomkommers en zeesterren. In totaal zijn er zo’n 5000 soorten. Het is niet zo dat zij allemaal stekels hebben zoals de zee-egels. Een zee-egel is meestal 3 tot 10cm in doorsnee. De kleinste zee-egel is slechts 6 mm, de grootste bereikt een doorsnee van 36 cm. De dikte van de huid is enkele mm tot in sommige gevallen wel 20 cm. Daarbij zijn dan de stekels als huid meegerekend. Het lichaam van de zee-egel is niet radiair uitgestulpt zoals de zeester en de zeelelie, maar de schaal draagt wel bewegelijke uitsteeksels. De mond is naar beneden gericht terwijl de anus in principe tegenover de mond is gelegen, dus aan de bovenzijde.

Regelmatige en onregelmatige zee-egel

Afb. 6 Regulaire zee-egels, Jura periode, Novion–Porciën Frankrijk.

Bij vele vormen is de anus naar de achterzijde verschoven. De zee-egels die op die manier afwijken van de vijfzijdige radiale symmetrie, worden Irregularia ofwel onregelmatige zee-egels genoemd.
Naast de Irregularia bestaan de Regularia. Van de mond aan de onderzijde naar de anus aan de bovenzijde, bevinden zich bij regulaire of regelmatige zee-egels 10 rijen buisvoetjes in 5 paren. Allemaal hebben zij een ingebouwd kauwapparaat dat de lantaarn van Aristoteles heet. Dit kauwapparaat bevindt zich in de mondholte en heeft de vorm van een klassieke lantaarn. De naam is ontleend aan de Griekse filosoof Aristoteles die in 343 v.Chr. de oudst bekende beschrijving gaf.

Afb. 7 Lantaarn van Aristoteles.

Afb. 8 Lantaarn Aristoteles. Recent zee-egeltje.

De lantaarn is opgebouwd uit 5 driehoekige kaken. Deze lopen naar de mond toe puntig uit, met aan het einde een kleine maar scherpe tand. Door spieren en pezen kunnen zij langs elkaar bewegen om als het ware grazend voedsel tot zich te nemen. Om dit alles te laten functioneren is de lantaarn samengesteld uit 40 skeletdelen en zo’n 60 afzonderlijke spieren.

Voedsel
Zee-egels leven over het algemeen van plantaardig voedsel hoewel er enkele soorten zijn die ook wel dierlijk voedsel nemen. Ze brengen met buisvoetjes en stekels het voedsel naar de mond. Zee-egels eten algen en dragen hiermee bij aan het behoud van koraal dat door algengroei belemmerd wordt in zijn ontwikkeling. In het Caribisch gebied zijn door het uitzetten van zee-egels koraal gebieden gered.

Voortplanting
Zee-egels zijn van gescheiden geslacht. Mannetjes en vrouwtjes zijn hoogst zelden van elkaar te onderscheiden. De eicellen worden in het water bevrucht. Daaruit komen larven die vrij in het water zweven, na een aantal gedaantewisselingen zakken zij naar de bodem om daar uiteindelijk als volwassen zee-egel te leven. Er zijn nu wereldwijd tussen de 860 en 975 soorten beschreven.

Tot slot vind ik het leuk te vermelden hoe je tot het verzamelen van fossielen komt. Als voorbeeld neem ik mevrouw Lillian Bagge-Hansen van het Deense eiland Møn. Een oudere vrouw die meer dan 30 jaar dag in dag uit, weer of geen weer, over de stranden van Zuid-Møn trok. Ze raapte dan alles wat fossiel was op en nam dat mee naar huis; een klein boerderij-achtig huis met stalletje. Daar ontstond in de loop van de jaren een enorme collectie fossielen met werkelijk duizenden zee-egels. Zij verzamelde omdat ze de fossielen mooi vond, determineren deed ze niet en ze kende nauwelijks de namen. In de stal verkocht zij wel wat fossielen naast zelfgemaakte jam en fruit en groenten uit eigen tuin. In de woonkamer had zij een vitrinekast waarin ze de mooiste vondsten bewaarde. Haar verzameling trok in begin jaren 80 de aandacht van Paleontologen van de Universiteit van Hannover, die met behulp van de zee-egels uit de verzameling van mevrouw Lillian Bagge-Hansen hun kennis verdiepten over de Paleontologie van Møn.

Afb. 9 Mevr. Lillian Bagge-Hansen in haar “winkel”. Zee-egels alom!!! Foto; situatie 1979.

Afb. 10 Regulaire zee-egeltjes van de stranden van Møn. Middelste in “matrix” van wat ik gekscherend Adolfciet noem. Het is namelijk beton van een Duitse bunker uit WO II.

Alle zee-egels komen uit de collectie van Henk Vink, die ook de foto’s maakte.

Gebruikte informatie

  • Zuidema G. Zee-egels. Tijdschrift Gea 1980 nr. 3
  • Website van Paleontica
  • Kenniscentrum-xl.nl Echinodermata
  • Atlas van Zeeëgels uit het Krijt en Tertiair van Maastricht, Luik en Aken. Publicatie van het Natuurhistorisch genootschap in Limburg, 1987.
Back To Top